Lef en ballen

Jaja, zometeen ga ik het nog eens over radio hebben, ongeduldigaards!
Maar eerst even dit: met een gezonde dosis verbazing kijk ik naar het boekje Met Ben op de boot waarover ik het vorige keer had en dat hier naast mij op tafel ligt. Mijn verbazing geldt niet zozeer het boekje zelf, dan wel het wonderbaarlijke feit dat de schrijfster van het werkje, de auteur zelf dus, nog geen week na mijn bijdrage, haar commentaar heeft neergepoot op mijn weblog. De wondere wegen van het Lot of van het Toeval, of wat het dan ook is dat dit leven bestiert, zijn toch wel echt euh.. raar. Te meer daar mevrouw Guirlande (ergens voel ik dat ik haar rustig Christina mag noemen, ze is tenslotte geboren in Moerzeke, vlakbij mijn deur dus) het boekje heeft geschreven in 1981, mijn persoonlijk wonderjaar. Op haar website staat 1982 vermeld bij Met Ben op de boot maar in het boekje zelf staat het jaar 1981 dus dat zal wel kloppen. Plus daarbij (zàlig detail), op de originele uitleenkaart die bij het boek hoort, staat met de hand 15/07/81 geschreven als eerste datum waarop het werd uitgeleend. 
Het Lot gooit nog een paar extraatjes naar me toe, zie ik. Christina werd geboren op 11 november 1938. Op 11 november van het jaar onzes Lot 1983 (bijna hetzelfde, maar omgekeerd dus) legden Hoogland, Hermans, De Groef, Van Loon en ikzelf de wapens neer bij Maeva. En ze heeft verdorie net als ik – alleen langer – in het onderwijs gestaan. Overigens, ik zie dat ze nog steeds zwaar actief is, literair gesproken. De publicaties van haar hand blijven ook in deze eeuw doorgaan. Way to go, Christina!

Waar ging ik het nog over hebben? Over radio, heel juist.
Frans uit Mechelen wil mij per sé aan het hoofd hebben van een nieuwe Mi Amigo voor Vlaanderen, eentje via het web. Om te beginnen, zo zegt hij zelf. Ik vind dat allemaal goed en wel, maar zelf heb ik niet echt de behoefte om een nieuwe Mi Amigo uit de grond te stampen. Niets is zeker in het leven, dus ik zeg nooit nooit maar verder dan eventueel ooit nog eens meewerken aan een radio zou ik niet willen gaan. Een programma maken of zo. Voor de micro zitten en wat praten en zo, dat lijkt me nog wel cool. Maar een radio uit de grond stampen? Een format (braak!) bedenken? Playlists maken? En dan de godganse dag er naar luisteren en fouten noteren? En dan nog zorgen dat het hele spel commercieel draait ook? Alleen maar miserie, jongens.

Plus daarbij, Mi Amigo was een zeezender uit de jaren zeventig. Laten we het zo houden. De halfslachtige poging vanop de Magdalena (waar ik lotzijdank deel mocht van uitmaken) was al op het randje en de Mi Amigo vanuit Duisburg (de latere keten) had eigenlijk niet meer gehoeven, toch niet onder die naam. Als Mi Amigo, of Maeva of Seven nog eens willen terugkomen, laten ze het dan doen met dezelfde ballen en hetzelfde lef als hun illustere voorgangers, illegaal of op andere wijze, maar dat ze het dan meteen goed doen. Dat ze dan meteen heel Vlaanderen overspoelen met hun geluid. Keihard, tegen alle gevestigde waarden in en vooral: dat ze zorgen dat niemand er omheen kan en dat iedereen overal kan luisteren. Je moet gewoon in de auto kunnen luisteren, zonder veel gedoe of geswitch. Niet via een netwerkje van lokale radio’s, niet via een webradio, niet via een satelliet en niet via de kabel. Maar gewoon via de goeie ouwe ether begot. En op FM hé, niet op de middengolf of korte golf, want dat klinkt langs geen kanten meer, we moeten daar eerlijk in zijn. 

Ik weet ook wel dat het er nooit van zal komen. De tijden zijn dermate veranderd dat lef en ballen eerst moeten plooien voor de wetten van marketing en zo, en verder is de realiteit natuurlijk duidelijk: er zijn gewoon te veel spelers op het onnozele lapje putgrond dat Vlaanderen is. Dat was in de piratenjaren 80 heel anders: enkel den BRT was er en die trok echtwaar op niets. Dus supermoeilijk was het nu ook weer niet om succes te hebben. Maar! Laat ik ophouden voor ik de verdiensten van mijn kompanen en mezelf van 25 jaar geleden helemaal weg relativeer. Een tè groot Einstein-gehalte is ook niet alles, dàt moet ik vooral voor ogen houden.

In om het even welk tijdvak, vrienden: lef en ballen, en verder geen gezever.

De cel in met dat geboefte!

Tiens, het ene brengt inderdaad altijd het andere mee.
Ik had het gisteren over de arrestatie van Peter De Graaf toen hij valse dj speelde in Ukkel. Vandaag liet Marc Hermans mij vanuit het warme Vlaanderen weten dat hij ooit ook in de cel zat voor Maeva. En hij heeft effectief gelijk, hoor. Zelf heb ik nooit die eer gehad, toch niet voor Maeva. Wel heb ik eens een nachtje doorgebracht in een Hollandse cel maar dat was voor mijn crimineel gedrag bij de zeezender Mi Amigo.

Marc Hermans en Arie van Loon op een Maeva-show, 1982

Welnu, Marc werd op een mooie dag, samen met Arie van Loon, gearresteerd tijdens alweer een inval van de politie in Ukkel. Ik weet echt niet meer waar ik toen zat. Misschien thuis op mijn vrije dag, misschien naar de winkel, misschien gewoon eens gaan wandelen, wie zal het na een kwarteeuw nog achterhalen?  
Marc en Arie werden dus in de boeien geslagen en ze moesten een nachtje doorbrengen in de politiecel in Ukkel. Ze zaten daar elk in een aparte cel, maar stonden niet op sekreet, dus communiceren met elkaar, dat ging nog. De Ukkelse armen der wet hadden hun sigaretten afgenomen en op een tafeltje gelegd vlakbij de cellen van mijn twee compadres. De drang naar nicotine werd evenwel te groot na enkele uren en beide animatoren (om eens wat Contact-taal te gebruiken in een Maeva-verhaal) moesten al hun creativiteit gebruiken. Uiteindelijk werden enkele Hollandse en Vlaamse kledingstukken aan elkaar bevestigd en op het tafeltje met de sigaretten gegooid. Op die manier konden Arie en Marc de begeerde kleinoden toch tot zich trekken. Het was één van de betere rookmomenten, zei Marc.

Verder herinnert hij zich nog dat kabouter Rondbuik langskwam met een cadeautje: een stripverhaal waarin enkele gevangenen de hoofdrol speelden.

De volgende dag, na het nachtje cel, werden Arie en Marc voor de onderzoeksrechter gebracht. Ze werden geboeid aan een rijkswachter. Echt waar. Die rijkswachter bleek een zoon te hebben die ook in de vrije radio zat. Ook echt waar. En in de lift stond Roger Moens, de sportjournalist die in zijn vrije tijd inspecteur bij de gerechtelijke was. Of omgekeerd, wie zal ook dat na een kwarteeuw nog achterhalen?

’s Avonds, na hun vrijlating, werden Marc en Arie op de Maeva seizoenenshow door honderden fans bejubeld.
Ja, het waren tijden, die tijden.

Een valse dj in een valse studio

Pedro De Graaf en een promomeisje, 1982

Die inbeslagnames, op de lange duur werd dat voor ons een spelletje. Catch me if you can, iets in die stijl. Maeva was een clubje, op de vlucht voor de wet. Zoiets gaat er altijd in. De overheid besefte niet hoe populair ze ons maakte met haar acties. Iedereen vond het fantastisch, de nooduitzendingen werden drukker beluisterd dan de normale programmering. ’t Was eerlijk gezegd ook fantastisch om te doen. En hoe meer we opgejaagd werden, hoe meer er over Maeva gepraat werd en hoe groter het avontuur werd voor ons. Bladzijden vol lezersbrieven in de kranten, aandacht van overal, het kon niet op. Dank u, overheid.

Op het einde van de periode in Ukkel – we hadden toen al op de Kluisberg gezeten en in het Gentse bij Noël thuis – gingen we het toch nog eens proberen van in de studio waar alles begonnen was. Zo gauw wilden we dat niet opgeven natuurlijk, het hoogste punt van Ukkel. Alleen, we wisten wel dat we niet zomaar opnieuw in de oude studio konden gaan zitten uitzenden want lang gingen ze ons niet laten doen. Toevallig stond het appartement naast de Maeva-studio op dat moment te huur. De beheerraad vond er niks beter op dan dat lege appartement te gaan huren. Arie, Marc en ik gingen daar zitten met een noodstudio. In het oorspronkelijke appartement, in de ontmantelde studio werd wat aftandse apparatuur neergepoot, alsmede een zender die gevuld was met beton. Vanuit die valse zender vertrok een kabel naar het dak, maar die werd niet aangesloten aan de mast. De èchte zender stond bij ons in het lege appartement. Het plan was ronduit geniaal: àls (nee: wanneer) de BOB uiteindelijk binnenviel in de valse studio, zouden ze natuurlijk de valse zender uitschakelen, en op dàt moment moesten wij de èchte zender ook uitzetten zodat op hun radio (die hadden ze àltijd bij zich) Maeva ook effectief uit de lucht zou gaan.

Er was wel een probleempje. Bij de laatste inbeslagname in Ukkel was het appartement waar de studio zat verzegeld en voor zover we wisten, was het verbreken van zegels een vrij ernstige zaak. Tja, een criminele activiteit min of meer zou het verschil niet meer maken, bedachten we. Ik trok de zegels hoogstpersoonlijk van de deur. Die verbroken zegels heb ik overigens nog altijd, ze zitten in één of ander plakboek bij me thuis.

Het enige wat dan nog ontbrak – en voor zover ik weet, vormde dat de kers op de taart – was een valse disc-jockey. Daarvoor werd een vrijwilliger gezocht èn gevonden in de persoon van Peter De Graaf, a.k.a. Pedro. De arme jongen moest eigenlijk zowat de hele dag in die fake studio gaan zitten en doen alsof hij programma aan ’t doen was. Voor zover ik het me herinner (en het werd me bevestigd door Marc), had Peter zijn vriendin meegebracht en samen speelden ze daar lichamelijke spelletjes om de tijd te doden. Marc noemde het vandaag nog anders, het werkwoord wippen kwam in zijn omschrijving voor. 

Verbazend genoeg duurde dat gedoe een aantal dagen, we konden met z’n drietjes rustig noodprogramma’s maken vanuit het tweede appartement en er werden zelfs weer gewone tape-programma’s aangeleverd. We moesten wel heel stil zijn, want niemand – ook niet de andere bewoners van het gebouw – mocht weten dat we daar zaten. 

Natuurlijk kwam er hoe dan ook een einde aan die korte periode. De politie viel op een dag binnen in de fake studio en het liep verdorie als gepland. Wij schakelden de echte zender uit op het moment dat de mannen van de wet de valse zender loskoppelden en Maeva ging uit de lucht. Door het kijkgaatje in de deur konden we zien hoe Pedro in de boeien werd geslagen en weg gebracht. Geslaagd of niet, dat was in elk geval het definitieve einde van het Maeva-avontuur in Ukkel. 

De Witte Villa in Asse zou onze volgende vaste lokatie worden, maar zelfs daar lieten ze ons niet gerust. Ik zou echt eens een lijstje moeten hebben met al de juiste data van de gebeurtenissen in 1982 want die volgden elkaar zo supersnel op dat het niet meer bij te houden viel.

De goeie ouwe camouflagetechniek

Op de nieuwsgroep (be.radio, altijd goed voor het nodige amusement tijdens lege momenten op vakantie) lees ik ergens in een draadje over radiotunes uit de jaren 80, dat iemand het heeft over de noodtune van Maeva, gebruikt tijdens ‘zogezegde‘ inbeslagnames.
Dat kan ik natuurlijk niet zomaar over mij laten gaan. Deskundig meepraten over formats en sidekicks en dat soort dingen die horen bij moderne radio-talk, da’s niet echt meer aan mij besteed. Maar als het gaat over iets waar ik zelf bij was, mag ik tussenbeide komen.

Ten eerste: de Brasilian Love Song van Love Unlimited was geen noodtune, maar was wel de officiële tune van Maeva. Doordat we die tijdens de nooduitzendingen en bij elke inbeslagname tot in den treure draaiden, werd die tune natuurlijk uiteindelijk geassocieerd met die toestanden.

Ten tweede: er waren geen zogezegde inbeslagnames. De cijferdeskundigen van de radiogeschiedenis zullen het juiste aantal wel weten, maar het waren stuk voor stuk èchte inbeslagnames. Of de BOB en andere gerechtelijke instanties ook telkes èchte zenders in beslag namen, dàt is heel andere koek. We begonnen het op de duur wel te kennen natuurlijk. Vaak werden we van te voren gewaarschuwd dat ze op komst waren en hadden we nog de tijd om de zender uit de lucht te halen en te verstoppen. Soms stond er in de studio gewoon ook een fake zender, gevuld met beton of zo, en de echte zender was goed gecamoufleerd. Kortom, we werden wat ze nu ervaringsdeskundigen zouden noemen.

De camouflagetechniek ging zover dat we op een keer niet alleen een fake zender hadden geplaatst, maar eveneens een fake studio met daarin een fake disc-jockey. Als ik straks nog wat tijd heb, zal ik dat verhaal eens vertellen. Nu wou ik alleen maar even duidelijk maken dat er nooit zogezegde inbeslagnames zijn geweest bij Maeva, enkel zogezegde zenders. Mission accomplished.

Van Hamme naar Aalst in een bolleke

Tja, ik maak dan wel graag ironische opmerkingen over crashen en neerstuiken en zo voor ik in een vliegtuig stap, maar ’t is toch altijd met een zekere opluchting dat ik weer uit zo’n machine stap en de vaste grond onder mijn voeten voel. ‘Een mens is niet gemaakt om te vliegen,’ placht mijn broer vroeger te zeggen. Hij weigerde dan ook steevast in een vliegtuig te stappen. 

De tijd aan boord vloog redelijk snel voorbij want ik had mijn voorzorgen genomen. Zaterdag nog snel het eerste uur van Retrovisie FM gedownload en naar mijn iPod overgezet zodat ik mijn gedachten wat zou kunnen verzetten tijdens de vlucht. Overigens: ter attentie van de mannen van RadioVisie wil ik wel even zeggen dat ze het beter geen podcast kunnen noemen. Voor een goeie definitie daarvan, één adres: http://www.podcasting.be.

Het was toch vreemd om 10.000 meter hoog de stem van Luc De Groot te kunnen beluisteren, weliswaar via een microfoon die maar half zijn gat werkte. 

Luc de Groot

Luc praatte met Maurice Bokkebroek, de legendarische technicus van Mi Amigo uit de jaren zeventig. Bokkebroek is één van die namen uit het verleden waarmee je direct kan testen of iemand een gelijkgestemde ziel is. Noem in een zaal met honderd mensen de naam Bokkebroek en de mensen die de naam kennen, zijn de echte zeezenderfans. Otto is ook zo’n naam. Ik was echtwaar ook een echte zeezenderfan in de seventies.

Tegenwoordig is dat natuurlijk wel een stuk minder. Je kan niet zelf in het milieu gezeten hebben en dan nog steeds met dezelfde onbevangenheid naar dat milieu kijken. Ik moet toegeven dat ik wel nog graag eens luister naar programma’s uit die tijd, of naar jingles en commercials. Het klinkt allemaal lekker antiek en de geur van de zomer van 1976 straalt er vanaf. Dàt aspect van de zeezenders en de piraten kan ik nog wel smaken, het loutere gevoelsaspect dat de eigen herinneringen terugbrengt. Andere mensen zijn dan weer goed in het opsommen van data en feitjes en ze kennen de hele piraten-historie glad van buiten. Ikke niet. Ik zou zelfs de geschiedenis van de Magdalena niet kunnen navertellen zonder blunders te maken, en ik heb toch zo’n drie maanden op dat schip gezeten.

Erik Mes, Luc De Groot, Ben van Praag, Ton Schipper
Hamme, 1979

Luc De Groot. Ik leerde hem kennen na mijn Mi Amigo-avontuur en hij haalde me binnen bij Radio Plus, de Brusselse vrije radio waarvan hij de Nederlandstalige kant bestierde. ’t Zal zeker niet omwille van mijn kwaliteiten geweest zijn, maar wel omdat ik die zomer op een zeezender had gezeten natuurlijk. Ik had in die tijd nog geen eigen vervoer, en Luc kwam mij ophalen in Hamme met zijn bolleke, een onvoorstelbaar kleine auto waarin juist twee mensen pasten. Hij nam mij dan mee naar zijn thuisstudio boven Dirk Martens, waar tegenwoordig die praatcafé’s van de Vlaamse radiokenners doorgaan, weetjewel. En daar nam ik dan één uurtje programma op voor Radio Plus, op van die Maxell-cassettes. Hoe heette dat programma ook weer? De Flashbackshow, geloof ik.

Ik vond het wel prettig dat ik radio kon blijven maken, nadat Mi Amigo op de klippen was gelopen. Lang duurde mijn tijd bij Plus ook niet, want om één of andere reden stopte de hele Nederlandstalige ploeg ermee. Je moet weten dat de Brusselse radio’s toen nog zo goed als allemaal tweetalig waren. Krankzinnige toestanden, hoor. De Vlamingen hadden bij Plus de volledige woensdag, en daar hield het bij op. Later zou ik bij Radio Huguette belanden en daar waren de zaken een beetje eerlijker verdeeld, maar die tweetaligheid bleef even krankzinnig. Bij Contact was het nog erger. Ik heb daar ook nog een aantal maanden gedraaid in 1980 en de Vlamingen en Franstaligen zaten er gewoon door elkaar heen gehusseld. Geen wonder dat Maeva een paar maanden later zo’n succes werd. Een krachtige zender en 24 uur per dag enkel Nederlandstalige presentatie, daar kon Contact in het begin niet tegenop natuurlijk. Enfin, ik heb Luc De Groot eigenlijk nog nooit bedankt dat hij mij bij Plus binnenhaalde. Ik neem aan dat ik anders gewoon in mijn alternatieve realiteit was beland en nu netjes zou staan lesgeven. Je leven wordt gestuurd op sleutelmomenten en door bepaalde mensen. De miserie is dat je zoiets nooit doorhebt als het gebeurt, maar altijd veel later.

onbekend, Danny Debruyn, Luc De Groot, Peter Hoogland
1980 (Radio Huguette)

Een jingle voor Zondag Zondag, ingesproken door Luc De Groot

Patrick Valain op de stoel

Ben van Praag, begin jaren 80

Heb je dat ook? Als je Frank Deboosere bezig hoort in het radionieuws over de voorbije zomer die zeer abnormaal warm was, dat je dan verbaasd naar je radio kijkt en Deboosere met een welgemikte trap onder de kont het zwijgen wil opleggen? Zeer abnormaal warm, my ass. Enfin, niks om je druk over te maken natuurlijk, maar wat mij betreft lucht het op als ik me visueel voorstel dat ik Deboosere zo’n behandeling kan geven.

Ik zou in mijn tuin willen gaan zitten, maar het regent in Waasmunster. Binnen blijven en beetje US Open kijken dan maar. En ondertussen de reactie van Jo Van Daele lezen waarin hij het heeft over een Maeva-foto die ik een jaar geleden of zo op dit weblog plaatste. ’t Gaat om een foto van tijdens een Maeva-driveinshow in Peizegem of Putte. Ik zit daar op de schouders van Bruno van de technische ploeg en ik herinner me dat soort toestanden nog wonderwel. De show werd toen vooral gemaakt door Bruno en zijn makkers, niet zozeer door mij, ook al stond mijn naam op de affiche. Ik hoop dat Jo eens de groetjes doet aan Bruno en William.

Waar zouden die gasten uithangen tegenwoordig? Zouden ze nog iets met radio of muziek te maken hebben? Zouden hun wilde haren de eeuwwisseling overleefd hebben? Of is het met hen gegaan zoals in het liedje van Abba: and now you’re working in a bank.. the family man, the football fan, and your name is Harry
Geert heeft het leven nièt overleefd, lees ik. Dat is de miserie met die echo’s uit het verleden: dat je toch telkens weer moet horen dat mensen die er toen waren, er nu nièt meer zijn. Tja, over pakweg honderd jaar zijn we er allemaal niet meer, op enkele toekomstige eeuwelingen na die nu nog in de pampers liggen te bleiten.

Patrick Valain, 1984

Weet je wat ik doe, nu het toch regent?
Ik zet de volledige aflevering van Maeva’s Praatstoel online waarin Patrick Valain mijn gast was. Het programma werd uitgezonden tijdens de eenmalige Maeva-reünie in mei 2001 via de kabel op Radio Zeven. Het was een zeer uitzonderlijk gebeuren want Valain wilde eigenlijk totaal niet meer op de radio komen, maar deed het voor één keertje toch. Ik vond het mp3-bestand toevallig nog ergens op mijn harde schijf, ooit heb ik het gedownload van de site van Dick Verheul, waar nog heel wat leuke Mi Amigo-fragmenten te vinden zijn. Wie de volledige aflevering wil horen, dat kan hieronder.

Maeva’s Praatstoel met Patrick Valain – presentatie Ben van Praag – mei 2001

De grens van het geduld

Wat lees ik hier in de Humo?
Een interview met Tom Coninx, sportjournalist of zo bij één, waarin dit heerschap de volgende volstrekt ongeloofwaardige uitspraak doet: “Sinds februari vorig jaar, toen mijn contract bij Sporza inging, heb ik nog geen enkel loonbriefje opengemaakt. Ik weet echt niet wat ik verdien.”
Mocht u de heer Coninx tegenkomen, zeg hem dan met mijn groeten dat hij wat mij betreft aan de lopende band bullshit mag verkopen, maar liefst niet in mijn favoriete weekblad. Ik weet echt niet wat ik verdien. Komaan, Coninx. Een beetje serieus, graag. De rest van het interview heb ik niet meer gelezen wegens geen goesting meer.

Tegenwoordig kijk ik zelf elke week op mijn bankrekening om te zien wat ik nu weer niet kan betalen. De stand van mijn rekening valt redelijk tegen, moet ik zeggen. ’t Is mijn eigen schuld natuurlijk. Het fijne kabelbedrijf betaalt niet slecht, maar deeltijds werken vult de portemonne nu eenmaal niet zo lekker als voltijds. Hoe dan ook, Coninx: in het verleden heb ik bij een mooi aantal radiostations gewerkt, en geen enkele keer is het mij ontgaan wat op mijn loonbriefje of faktuur stond.

En nu we het toch over dit soort zaken hebben: ik ben weg bij Extra Gold. Verwacht van mij geen diepgaande verklaringen en maandenlange klaagzangen op de nieuwsgroep in verband daarmee, maar ik moest nu eenmaal een weblog beginnen vorig jaar, dus ik kan er hier niet echt omheen natuurlijk. Laten we het er op houden dat ik het motto van mijn goeie vriend Van Opstal eens in de praktijk heb gebracht. Geen flappen, niet klappen dus. Zelfs ik, anders toch wel de goedheid zelve als het op begrip en geduld aankomt, zelfs ik heb mijn grens. De grens van Rudi van Vlaanderen was al na een dikke maand bereikt, overigens. Laat je niet wijsmaken dat die met vakantie is. 

Radio, ik heb er voorlopig mijn buik van vol. Met al dat gezeik.

Het blinkende voorhoofd van DDB

“Amapola. Tahititi. Mr bok. Miss geit. Mr baby. Koelekoele. Tingeling boem boem. Yjing jang. Van nieuwe patatten krijgt ge het schijt.”
Vooreerst mijn verontschuldigingen voor het wellicht aanstootgevende taalgebruik, maar deze sms ontving ik gisteren op mijn GSM. De sms was afkomstig van Chris Van Opstal, een radiocollega die ik als een vriend beschouw ook al spreken we elkaar niet echt dagelijks. Toen ik de boodschap op het scherm van mijn Nokia 6600 zag verschijnen, barstte ik in lachen uit. Even later belde de heer Van Opstal in eigen persoon: “Hebt ge mijn sms gekregen? Lees mijn sms! Woehaaaaaaa!”

Ja, dàt is typisch Van Opstal. Typisch mij ook. We lagen allebei voor een paar minuten in een deuk. Voor de meeste mensen belachelijk waarschijnlijk, maar dat zal mij een zorg wezen. Chris en ik hebben in het verleden wel om meer dingen in een deuk gelegen waar de gemiddelde mens enkel eens om zou fronsen. Ooit (we zaten toen nog samen bij Family Radio en Radio Contact in het hoofdgebouw in Neder-over-Heembeek) konden we kweeniehoelang bulderend bezig zijn met een fantasie die we samen hadden uitgedacht. Rudy Dierckx en Danny Debruyn waren onze bazen in die dagen. We probeerden ons visueel voor te stellen hoe het zou zijn als Chris gewoon in het bureau van Danny zou binnenstappen en hem plompverloren een kus op het blinkende voorhoofd zou geven en zonder een woord opnieuw zou verdwijnen. Hihihihi. Meer moest dat niet zijn om ons urenlang bezig te houden. Een heel scenario ontspon zich vervolgens. Hoe Danny verbijsterd zou zitten kijken. Hoe hij Rudy zou bellen om te zeggen dat Van Opstal rààr deed. Hoe Rudy meteen Lemaire erbij zou halen. En hoe die dan zou grijnzen: “Maar dat ies toch niet raar, fiston!”. En hoe Lemaire dan Rudy ook een kus op het voorhoofd zou geven. Je reinste absurde flauwekul, ik weet het. Maar plezànt!

Radio Kachtemstraat

Op weg naar Marleen en Frank reed ik gisteren door Roeselare, de stad waar mijn moeder haar jeugd doorbracht en waarmee ik, door het wonderlijke spel van erfelijkheid en menselijke genen, voor eeuwig verbonden zal zijn. We reden door de Mandellaan toen mijn tante Magdalena plots opmerkte: “Kijk, hier is de Kachtemstraat waar ik vroeger woonde en waar jullie kwamen logeren toen jullie nog kleintjes waren!”

Ik wil hier terzijde even opmerken dat mijn tante inderdaad officieel Magdalena heet, hoewel iedereen haar Madeleine noemt. Al 26 jaar vind ik het een mooie speling van het lot dat het juist op de MS Magdalena was, het zendschip van Radio Mi Amigo, dat ik mijn eerste radiostapjes zette op 13 juli 1979.

Maar soit. De Kachtemstraat dus. Toen mijn ouders er met mijn broertje, mijn zusje en mezelf logeerden, was het nog meer een weg dan een straat. Mijn tante en mijn oom woonden in een huis helemaal op het eind van die weg, samen met mijn nichtje Marleen en mijn neefje Johan. Het huis is al een aantal jaar verdwenen, het heeft plaats gemaakt voor een hele industriezone. Maar toen, heel heel lang geleden (ik moet een jaar of tien geweest zijn, schat ik) stond het huis er wèl nog, samen met het huis van de buren. En het was daar, in dat huis van de buren in de Kachtemstraat, dat mijn fascinatie voor radio geboren werd. Tenminste, mijn interesse voor het technische aspect dan. Mijn belangstelling voor de vormgeving van het medium ontstond uiteraard later, in de tijd van Radio LuxemburgRadio NoordzeeCaroline en tenslotte Mi Amigo.

Naast mijn oom en tante woonde Dolf, een vriendelijke maar toch beetje vreemde man. In de dagen dat ik als jonge snotter in de Kachtemstraat logeerde, leerde ik Léon kennen, de zoon van Dolf. Léon was nog niet lang terug uit Afrika. Geen idee wat hij in Afrika had gedaan, maar hij was toen in elk geval thuis en op een dag mocht ik mee naar zijn zolder waar een joekel van een kortegolfzender stond waarmee Léon contact hield met vrienden of kennissen die in Afrika waren achtergebleven. Of met zijn vrouw, weet ik veel. Op het dak stond een indrukwekkende antenne en daar kon ik minutenlang ademloos naar kijken. Maar het echte moment van fascinatie kwam toen hij mij een demonstratie met die zender gaf. Tjonge, mijn jongenshart bonkte in mijn keel toen ik stemmen uit dat ding hoorde komen, stemmen van mensen die op datzelfde ogenblik in Afrika zaten. Ik mocht van Léon zelfs iets zeggen in de microfoon tegen zo’n Afrikaan. Toen sloeg het virus van de ether voor het eerst meedogenloos toe bij mij, en het is nooit meer weggeweest.

Daar dacht ik gisteren aan, toen ik door de Mandellaan in Roeselare reed, op weg naar het schitterende huis van Marleen en Frank, waar we een paar fijne uurtjes doorbrachten aan de rand van het zwembad, met op de achtergrond de muziek van Extra Gold. Behalve het feit dat ik ontdekte dat het aangenaam is om een paar uur te luisteren naar die muziek (wat mij door Frank werd bevestigd), leerde ik er ook het woord boot-chauffeur kennen, een soort van zelf bedacht Roeselaars voor schipper

Ja, de Kachtemstraat en Dolf en Léon. Dolf is er al lang niet meer, Léon zit misschien al terug in Afrika, wie zal het zeggen? Maar het immense mysterie van de ethergolven die zich over ongekende afstanden en onzichtbaar voortplanten door de lucht, het zal mij altijd in zijn greep houden.

De naam Kachtem is een verbastering van de Frankische naam “Cackingeheim” en werd voor het eerst vermeld in 1116. Samengesteld Cack-inge-heim is opgedeeld in Cack waarvan de betekenis onbekend is, Inge betekent afstammelingen en heim betekent woonplaats.

(Wikipedia)

Witte muren en blauwe deuren

Witte Villa, begin 21ste eeuw

Ik had het eergisteren toch over de omheining rond de Witte Villa, hé?
Die omheining stond er niet van in het begin, hoor. Je moet je proberen voor te stellen hoe we in Asse beland waren. Het eerste anderhalf jaar van zijn bestaan zond Maeva uit vanop een appartement in Ukkel. Dat zuig ik niet uit m’n duim, ’t staat in de radiogeschiedenisboeken. Nadat we in januari 1982 voor de eerste keer in beslag werden genomen, een aantal keer teruggekomen en steeds opnieuw opgepakt, besloot de BOB tenslotte het appartement te verzegelen. Dat fantaseer ik niet, ik heb de zegels nog steeds. Zelf van de deur getrokken. Zou dat na 23 jaar nog strafbaar zijn?

Soit, we waren onze vaste stek in Ukkel dus kwijt en we moesten op zoek naar iets anders. Er brak een tijd aan van op de dool zijn, van hier en daar uitzenden uit allerlei noodstudio’s, van betogingen en demonstraties, dagelijks tientallen lezersbrieven in de kranten en patati en patata. ’t Was spannend en avontuurlijk en de luisteraars waren vastgeklonken aan de radio en elke keer als onze tune plots op de radio klonk, verwachtte de Maevafan te horen dat we opnieuw uit de lucht moesten. Ik herinner me dat ik op een dag als practical joke midden in Wekkerwacht een plaat onderbrak en de tune startte, een paar minuten wachtte en toen doodleuk zei: “Dit is Radio Maeva op 103.5. Luisteraars, blij dat u er bij bent“. De telefoon ging even later en Patrick Valain liet weten dat hij bijna bezweken was aan een hartaanval. Gelukkig had Patrick een redelijk gevoel voor humor, haha.

Arie van Loon, 1983

Maar: zo kon het natuurlijk niet eeuwig blijven doorgaan.
We zaten uit te zenden vanuit de garage van Noël Dhondt toen we van Valain te horen kregen dat Maeva een definitieve nieuwe uitzendlocatie had gevonden. Ergens in Asse, op het hoogste punt van Vlaanderen blijkbaar, hadden ze een leegstaand huis gevonden waar we zouden gaan wonen. ’t Moest enkel nog een klein beetje opgeknapt worden, zei onze grote roerganger. Jaja. Het bleek net geen krot te zijn, maar de muren stonden nog recht gelukkig. Op een paar weken tijd knapten we het huis inderdaad op, met veel hulp van onder meer Achiel en Denise. Toen de muren tenslotte mooi wit waren geverfd en de deuren hemelsblauw, was het een behoorlijk bewoonbaar gebouw waar Arie, Marc en ik konden gaan wonen. Een paar slaapkamers, een badkamertje, een keuken en een woonkamer, meer moest dat niet zijn voor drie avontuurlijke jongens in de fleur van hun leven. Nog een studio ook natuurlijk, en een plekje in de woonkamer (onder de tv) waar we dikke Bertha konden zetten. Een joekel van een zender, ongeveer zo groot als een bescheiden koelkast.

Witte Villa, 1983

Op de radio crëerden we een heel ander beeld. Daar klonk het alsof Maeva een hele trits studio’s had. We spraken over de nieuwsstudio, terwijl we het nieuws lazen vanop een stoeltje in de enige uitzendstudio. De produktiestudio’s waar we het vaak over hadden? Tja, die hadden we wel, maar dan verspreid over Vlaanderen bij elke disc-jockey thuis. Kortom, ’t was een fantasiewereld, maar daar was niks verkeerd mee. ’t Was niet de bedoeling dat de luisteraar bij ons kon binnenkijken. Op een dag heb ik, tegen alle principes in, een buitenstaander meegenomen naar de Villa. Mijn leraar van de rijschool ontdekte tijdens één van onze autoritten wie ik was, viel daarvan steil achterover (ja, de tijd dat mensen steil achterover vielen als ze mijn naam hoorden, is ècht wel voorbij nu) en bood me onmiddellijk aan om me wat gratis extra lessen te geven, op voorwaarde dat ik hem eens mee zou nemen naar DE Witte Villa. ’t Werd voor hem een ware teleurstelling toen hij merkte dat Vlaanderens populairste radio ocharme één studio had, en nog een vrij kleine ook. Maar die gratis rijlessen had ik in elk geval op zak.

Patrick Valain besefte dat je Maeva niet zomaar midden in Asse kon neerpoten zonder maatregelen te treffen tegen nieuwsgierige luisteraars en dus kregen we na een tijd… jawel: een omheining. Van een afstand gezien, leek de Villa vanaf dan een beetje een concentratiekamp, en zo werd het ook her en der omschreven. Maar ’t was zeker niet zo dat wijzelf opgesloten waren of zo, ben je gek! Het gaf het station wel weer een apart imago, het had opnieuw iets ongenaakbaars.

De Villa staat er nog steeds. Een jaar of pakweg vijf geleden ben ik er nog ’s naartoe gereden, samen met Arie van Loon. Herinneringen ophalen, eens kijken naar een stukje verleden, je kent dat wel. Het is nu ècht een mooi huis geworden met normale bewoners en zo. ’t Schijnen zelfs Maeva-fans te zijn die dus in een soort van relikwie wonen. We wilden nog aanbellen en vragen of we eens binnen rond mochten kijken, maar we deden het tenslotte maar niet. Jammer, nu kunnen we het niet meer doen, Arie en ik, want Arie leeft niet meer. Spijt komt altijd te laat, vrienden.

%d bloggers liken dit: