Op weg naar Marleen en Frank reed ik gisteren door Roeselare, de stad waar mijn moeder haar jeugd doorbracht en waarmee ik, door het wonderlijke spel van erfelijkheid en menselijke genen, voor eeuwig verbonden zal zijn. We reden door de Mandellaan toen mijn tante Magdalena plots opmerkte: “Kijk, hier is de Kachtemstraat waar ik vroeger woonde en waar jullie kwamen logeren toen jullie nog kleintjes waren!”
Ik wil hier terzijde even opmerken dat mijn tante inderdaad officieel Magdalena heet, hoewel iedereen haar Madeleine noemt. Al 26 jaar vind ik het een mooie speling van het lot dat het juist op de MS Magdalena was, het zendschip van Radio Mi Amigo, dat ik mijn eerste radiostapjes zette op 13 juli 1979.
Maar soit. De Kachtemstraat dus. Toen mijn ouders er met mijn broertje, mijn zusje en mezelf logeerden, was het nog meer een weg dan een straat. Mijn tante en mijn oom woonden in een huis helemaal op het eind van die weg, samen met mijn nichtje Marleen en mijn neefje Johan. Het huis is al een aantal jaar verdwenen, het heeft plaats gemaakt voor een hele industriezone. Maar toen, heel heel lang geleden (ik moet een jaar of tien geweest zijn, schat ik) stond het huis er wèl nog, samen met het huis van de buren. En het was daar, in dat huis van de buren in de Kachtemstraat, dat mijn fascinatie voor radio geboren werd. Tenminste, mijn interesse voor het technische aspect dan. Mijn belangstelling voor de vormgeving van het medium ontstond uiteraard later, in de tijd van Radio Luxemburg, Radio Noordzee, Caroline en tenslotte Mi Amigo.
Naast mijn oom en tante woonde Dolf, een vriendelijke maar toch beetje vreemde man. In de dagen dat ik als jonge snotter in de Kachtemstraat logeerde, leerde ik Léon kennen, de zoon van Dolf. Léon was nog niet lang terug uit Afrika. Geen idee wat hij in Afrika had gedaan, maar hij was toen in elk geval thuis en op een dag mocht ik mee naar zijn zolder waar een joekel van een kortegolfzender stond waarmee Léon contact hield met vrienden of kennissen die in Afrika waren achtergebleven. Of met zijn vrouw, weet ik veel. Op het dak stond een indrukwekkende antenne en daar kon ik minutenlang ademloos naar kijken. Maar het echte moment van fascinatie kwam toen hij mij een demonstratie met die zender gaf. Tjonge, mijn jongenshart bonkte in mijn keel toen ik stemmen uit dat ding hoorde komen, stemmen van mensen die op datzelfde ogenblik in Afrika zaten. Ik mocht van Léon zelfs iets zeggen in de microfoon tegen zo’n Afrikaan. Toen sloeg het virus van de ether voor het eerst meedogenloos toe bij mij, en het is nooit meer weggeweest.
Daar dacht ik gisteren aan, toen ik door de Mandellaan in Roeselare reed, op weg naar het schitterende huis van Marleen en Frank, waar we een paar fijne uurtjes doorbrachten aan de rand van het zwembad, met op de achtergrond de muziek van Extra Gold. Behalve het feit dat ik ontdekte dat het aangenaam is om een paar uur te luisteren naar die muziek (wat mij door Frank werd bevestigd), leerde ik er ook het woord boot-chauffeur kennen, een soort van zelf bedacht Roeselaars voor schipper.
Ja, de Kachtemstraat en Dolf en Léon. Dolf is er al lang niet meer, Léon zit misschien al terug in Afrika, wie zal het zeggen? Maar het immense mysterie van de ethergolven die zich over ongekende afstanden en onzichtbaar voortplanten door de lucht, het zal mij altijd in zijn greep houden.
De naam Kachtem is een verbastering van de Frankische naam “Cackingeheim” en werd voor het eerst vermeld in 1116. Samengesteld Cack-inge-heim is opgedeeld in Cack waarvan de betekenis onbekend is, Inge betekent afstammelingen en heim betekent woonplaats.
(Wikipedia)