Het was 12 uur vandaag toen ik mijn headset ging overhandigen aan Véronique, teamleader van het retention team waar ik de afgelopen zes maanden heb doorgebracht. Morgen zal ik wel een andere headset krijgen op de klantendienst, neem ik aan. Raar dat ik in mijn beide levens gebruik moet maken van een koptelefoon om te doen wat ik doe. Geen wonder dat ik doof aan ’t worden ben. Dat doet me op de één of andere manier denken aan Michel Follet, de presentator met de warme stem en inmiddels zo goed als doof aan één kant.
In een ver verleden, toen de dieren af en toe nog eens spraken, kregen we bij Radio Huguette een proefbandje (een demo dus) binnen van een nog volslagen onbekende jongeman die graag programma wilde maken bij ons. Samen met Peter Hoogland beluisterde ik het bandje en we kwamen tot de slotsom dat Michel niet slecht klonk, maar veel te BRT-achtig. En dus konden we hem helaas niet gebruiken. Tja, als een mens jong is en vol van zichzelf, maakt hij al eens verkeerde keuzes.
Maar goed, ik was bezig over vanmiddag op het werk, ’t moet immers niet altijd over die kutradio gaan. (anekdote tussendoor: enige jaren geleden, toen Arie van Loon nog volop leefde, kwam hij met Booike en de twee jongens naar het toenmalige Melipark. Family Radio was daar met de mobiele studio en Arie vond het een goeie gelegenheid om Marc en mij nog eens te zien na twee decennia. Zijn twee kleine jongens hadden, in tegenstelling tot hun papa, alleen maar belangstelling voor de attracties in het park en hadden totaal geen oog voor de mobiele studio. We wil-len he-le-maal niet naar die kut-radio! scandeerden ze in koor.)
Het werk dus. Ik zwaaide op mijn beurt even naar de sympathieke collega’s waar ik een half jaar mee heb doorgebracht en ik verliet het pand. Zo, alweer een afscheid achter de rug. Op de parking kwam ik Thierry nog tegen, mijn fijne ex-supervisor van vroeger. Hij had goed nieuws. Ik weet niet of ik het zomaar openbaar mag maken, dus ik zal het in codetaal neerschrijven. Listen very carefully, I shall say zis only wènce. Het heeft iets met kinderen te maken en met nog zes maand ongeveer. Nadat ik Thierry dus had gefeliciteerd met zijn aanstaande vaderschap, reed ik naar huis.
Morgen is het 1 april, schatjes. Laat u in godsnaam niet beetnemen en probeer de dag door te komen zonder kleerscheuren. En morgen, toepasselijker kan het niet, zal ik het eindelijk eens hebben over de zeezender-aprilgrap van Maeva.
(nawoord van de auteur: geef toe dat je aan de hand van de titel van dit stukje iets heel anders had verwacht! Qua teaser kan dat tellen.)
Wel ja, hoe gaat dat in het leven? Je hebt van die lange periodes tijdens dewelke je zo goed als nooit meer denkt aan andere tijden in je bestaan en dan hoor/lees/ruik je iets dat je met een rotvaart terug in je eigen verleden laat roetsjen. Door die mail van Martien Engel en de site van Mi Amigo 192 ben ik wat aan ’t rondsurfen geweest en kwam ik terecht bij een andere, voor mij ronduit fijne website waar ik ooit al eens op terecht was gekomen maar waarvan ik het bestaan zo goed als vergeten was.
Dossier Mi Amigo is van de hand Theo van Halsema en is een aanrader voor iedereen die ooit naar Mi Amigo heeft geluisterd, of het nu om de originele ging of om het vervolg vanaf de Magdalena. De site bevat tientallen teksten uit krantenartikels die ooit verschenen over Mi Amigo.
Zelf heb ik tijdens mijn verblijf aan boord flink wat foto’s genomen maar die werden allemaal in beslag genomen door de Nederlandse politie, dus je kan je wel voorstellen dat ik met een flinke brok van nostalgie in de keel plots na 26 jaar een foto zag van het toilet op de Magdalena. Rare ervaring: na een dikke kwarteeuw zit je nietsvermoedend op internet te zwalpen en zie je plots de godvergeten wc terug waarop je zelf nog hebt gezeten tijdens een zomer op de Noordzee, een zomer die redelijk allesbepalend is geweest in je leven.
Op diezelfde site staat ook nog de volledige programmering en ik moet lachen als ik zie dat ze mij op zaterdagochtend het programma Muziektrein hadden gegeven, een programma voor de derde leeftijd. Tjonge, ’t was wel echt een breed format.
Terwijl ik zo op die website de geur van 1979 zit op te snuiven, moet ik mezelf bijna echt dwingen om de realiteit onder ogen te zien: al die teksten gaan wel degelijk over een stukje geschiedenis dat ik zelf heb meegemaakt, waar ik met mijn gat bovenop zat. En geen haar op mijn hoofd dat er toen aan dacht dat ik een stukje geschiedenis meemaakte. Ik besefte toen enkel dat ik zat waar ik in mijn jongensdromen altijd had willen zitten. Geen zorgen, geen gezever. Plaatjes draaien vanop de zee. De kust, de rest van de wereld en de toekomst ver weg. Nothing matters in this whole wide world when you’re in love with a Jersey girl, zou Springsteen jaren later zingen.
Mijn Jersey girl heette drie maanden lang Magdalena.
Mijn schattige Travelmate doet op dit ogenblik waar hij voor gemaakt is: op mijn schoot zitten en zijn toetsjes reikhalzend naar mijn vingers laten smachten. Nu, ik moet bekennen dat mijn vingers de toetsen ook gemist hebben, eerlijk waar. Maar ja, er bestaat ook nog zoiets als een leven en dat speelt zich meestal geheel af buiten de virtuele wereld van dit weblogje.
Donna Summer klinkt op dit ogenblik uit de beperkte luidsprekers van mijn laptop want Luc De Groot is aan de gang met de Top 40 op Extra Gold. De muziek brengt het gouden jaar 1974 weer min of meer tot leven met de geluiden van mijn jeugd, lang vergeten en voorbij. Hij doet dat niet slecht, de Luc. Ik heb altijd al een hekel gehad aan hitparades op de radio, dus hij liever dan ik maar hij is er wel de geknipte man voor. Zijn feitenkennis is oneindig maal groter dan die van mij. Voor de rest wil ik niet echt het platgetreden pad opgaan van de ouwe venten die, zuchtend naar voorgoed vervlogen tijden vroeger was het toch beter zeggen tegen iedereen die het meestal niet wil horen, maar de muziek die ik nu hoor, doet me toch beseffen dat die wonderjaren nog niet zo slecht waren.
De Lukken klinkt overigens redelijk zenuwachtig, maar ja hij beseft ook wel dat hij nu beluisterd wordt via internet door vriend en vijand. Er zal op de nieuwsgroep weer gescheten worden dat het een lieve lust is, neem ik aan. En bij voorkeur anoniem natuurlijk. Ach ja.
Hoe is het eigenlijk voor de rest in het leven dat zich geheel afspeelt buiten de virtuele wereld van dit weblogje? Welnu, de ene helft van mij travakt nog altijd bij het fijne kabelbedrijf, zij het dan dat ik vanaf volgende week vrijdag weer op die goeie, ouwe klantendienst zal zitten. Ik heb namelijk wijselijk besloten dat de dienst waar ik nu bijna een half jaar zit toch ietsje te commercieel is voor mij. Ik heb het al eerder gezegd hier: ik ben geen goeie ondernemer. Als ik iets moet verkopen aan iemand en die persoon zegt nee, heb ik al snel de neiging om te zeggen geen probleem, mevrouw, doet u maar. En dat is dus niet goed op een commerciële dienst, mensen.
Kapellestraat, Hamme
Ooit hadden Marc en ik het gouden idee (in tijden dat er nog geen sprake was van regionale televisie, moet je rekenen) om op maandelijkse basis een video te produceren met daarin een soort van regionaal journaal, afgewisseld met reklamespots voor plaatselijke bedrijven en zo. We hadden een uitgebreide folder gemaakt en gingen dus reklame ronselen voor De Hamse Beeldkrant zoals we het hadden gedoopt. De eerste winkel waar we binnenstapten (ja, we hadden gekozen voor hard selling, door to door hoewel die termen toen nog niet bestonden) was Parfumerie Nancy in de Kapellestraat in Hamme, ik vergeet het nooit. We waren daar op 30 seconden weer buiten. De madam van de winkel liet ons niet eens uitspreken en zei meteen nee. Toen al wisten we het eigenlijk: we mogen dan misschien wel geen onverdienstelijke radiomakers zijn, maar grote commerciële talenten zijn we zeker niet.
Jerney Kaagman (Wikipedia)
Waaauw! Ik hoor nu Love Of Life van de onvolprezen Earth and Fire in de Top 40. Tjonge. Jerney Kaagman was de knappe zangeres van die groep, en ooit -in 1974, denk ik- traden ze op tijdens de Hamzofee, de jaarlijkse driedaagse feesten van de Broederschool in Hamme. Herman Brusselmans en ik gingen daar toen naar toe, want we wilden Jerney wel eens in het echt zien. We stonden op de eerste rij, vlakbij het podium, en Jerney stond voor onze neus. Herman wilde haar begot eens aanraken en hij stak zijn hand uit naar haar benen. Hij kreeg toch wel een schop van ons idool, zeker! Ja, de jaren zeventig, dié komen alvast nooit meer terug.
En Zondag Zondag, hoe zit het daarmee? Dat bestaat nog altijd, vorige week zelfs exact een jaar. We hadden, om het toch een beetje feestelijk te maken, drie uur lang Nederlandstalige hits op het menu staan, èn het bezoek van Werner Michiels. Werner hebben we gebombardeerd tot onze sales manager want we gaan het programma nu ook aanbieden aan lokale radio’s die het op zondag rechtstreeks willen overnemen. Qua reklame ga ik niet verder dan dit. Wie interesse heeft, mag contact opnemen met de Werner.
Joeri Toté
Dat werken voor het fijne kabelbedrijf overigens niet geheel zonder levensgevaar is, heeft onze Forest-collega Joeri Toté onlangs bewezen. Bij het installeren van een nieuwe internetklant is hij met name van een ladder gevallen en heeft daarbij minstens zijn beide armen gebroken en voor de rest gelukkig niets. Ik voel met hem mee en hoop hem binnenkort terug te zien, in het volle gebruik van al zijn ledematen.
De Top 40 is net gedaan, en dit stukje ook. De nummers twee en één moesten worden afgebroken vanwege slechte timing en dat mag eigenlijk niet gebeuren bij een hitparade. Da’s één van de redenen dat ik er zo’n hekel aan heb om een hitparade te presenteren: radio wordt dan al snel meer een kwestie van rekenen dan van iets anders.
Tot binnenkort, lieve vrienden. Hopelijk is dat morgen al of zo, want ik heb nu toch weer het goeie voornemen gemaakt om er opnieuw een dagelijkse gewoonte van te maken. Nu ga ik eerst eens wandelen in mijn hof, denk ik. De beloftevolle geur van de lente opsnuiven en de frisgroene blaadjes van mijn treurwilg bewonderen, ’t is een deel van het onherroepelijk voortschrijdende leven dat zich voornamelijk afspeelt buiten de virtuele wereld van dit weblogje.