
Gisteren ben ik eindelijk nog eens tot bij Noël geraakt. De satelliet-ontvanger die hij bijna twee jaar geleden bij mij kwam plaatsen, heeft al een paar maanden rare kuren, in die zin dat hij niet meer werkt. Dus gisteren heb ik dat bakske dan maar losgekoppeld en ben ik ermee richting Heusden gereden.
Noël D’Hont is stilaan een legendarische naam aan ’t worden in de radiowereld. Volgens mij kennen alle radiomakers op z’n minst zijn naam. Noël stond technisch mee aan de wieg van Maeva en hij was bij de luisteraars eigenlijk net zo bekend als de dj’s. Om de één of andere reden hadden we voor hem de intrigerende naam Frambosius bedacht en die naam zit er na al die jaren nog zo diep in dat ik gisteren tot mijn eigen verbazing mezelf Ah, Frambosius! hoorde zeggen toen ik binnentrad in zijn werkplaats.
De inbeslagnames en het voortdurend moeten leveren van nieuwe zenders mogen hem dan geen windeieren hebben gelegd, Frambosius was in elk geval iemand die met hart en ziel achter Maeva stond, en dit dag en nacht zoals dat in het liedje gaat. Zijn zenders waren zijn kinderen, en hij maakte ze zelf. De Maeva-zenders hadden soms zelfs een naam. Dikke Berta was er zo eentje.
Tijdens de woelige periode tussen Ukkel en de Witte Villa waren we op schok door Vlaanderen en zonden we uit vanop diverse locaties. Zo zonden we ooit tien dagen lang uit van bij Noël thuis. Marc en ik mochten daar al die tijd slapen ook, en we werden goed verzorgd door Rosette, mevrouw Frambosius eigenlijk. De studio stond tijdelijk opgesteld in zijn atelier annex garage, en in de hoge mast in zijn tuin hingen de dipolen waarmee we uitzonden. Die mast staat er nu nog altijd, hoewel ze een stuk hoger is, en er in 2004 nog veel meer inhangt dan alleen maar dipolen. ’t Is indrukwekkend als je onderaan staat. Ik heb uiteraard al heel wat masten meegemaakt sinds 1979 maar die mast van gisteren mag er toch best zijn, hoor. Toen ik zo naar boven keek, besefte ik dat ik waarschijnlijk nooit vanzeleven nog van mijn fascinatie voor masten en zenders en dat soort dingen af geraak. Dat een radiosignaal zich onzichtbaar kan voortplanten door dat mysterieuze ding dat ether heet, verwondert mij nog altijd mateloos. Draadloos internet en bluetooth: juist hetzelfde. Dat al die signalen zomaar in de lucht hangen, da’s toch een mirakel?
Ik herinner me dat ik Noël vaak eindeloos uitvroeg over hoe radiosignalen nu juist werken en waarom je die eigenlijk niet kan zien als dat toch trillingen zijn, net zoals licht ook trillingen zijn die je wèl kan zien. En het verschil tussen middengolf en FM en kortegolf en patati en patata, Noël probeerde het me geduldig duidelijk te maken. ’t Is altijd een fijne kerel geweest, die Frambosius.
Ik hoop dat ik mijn satelliet-bakske ook snel netjes gerepareerd terug thuis heb, want nu hangt die schotel in mijn tuin er zo zielig en nutteloos bij. Heilige Frambosius, patroon van de ether, doe uw best!
