In 1983 was er op zondagochtend bij Maeva een praatprogramma dat de diepmenselijke naam Maeva’s Praatstoel meekreeg. Zoals meestal, was dat iets dat we in de Witte Villa zelf hadden geregeld met z’n drieën. Patrick Valain had naar het voorstel geluisterd en enkel yep, doe maar of iets in die zin gemompeld. Eén van de goeie eigenschappen van Valain zoals we hem meestal noemden als we het onder ons over hem hadden, was ongetwijfeld het simpele feit dat hij ons gewoon liet doen.
Maeva was toen populair genoeg om die Praatstoel elke week volledig te wijden aan één van de medewerkers. BV’s hoefden niet te komen, de dj’s waren voldoende geliefd. Ik had het genoegen het programma te mogen presenteren, en ik vond het wel plezant mijn collega’s te ondervragen. Ik liet hen ook altijd een liedje zingen en zo en sommigen keken daar best wel flink tegenop. De laatste aflevering van de Praatstoel was ik zelf te gast, en omdat ik moeilijk mijn eigen mezelve kon interviewen, deed Arie van Loon toen voor één keer die job. Die zondag was ik flink verkouden en dat kon je toen ook duidelijk horen.
Dit gezegd zijnde, kom ik waar ik moet zijn: bij mijn mailbox en bij het e-mailtje dat ik daarstraks kreeg van Marky Mark, overigens een geschikte gast. Je kent hem wel, die boenke boenker van RGR, dat groot lawijt. Welnu, deze heer Holemans stuurde mij een fragmentje uit die bewuste laatste praatstoel dat ik jullie niet wil onthouden. Vooral omdat ik tegenover Arie enige uitspraken doe over mijn toekomst als dj die we nu, 21 jaar later, fijn kunnen toetsen aan de realiteit. De kwaliteit is niet waanzinnig goed, maar wat kan ons dat schelen, nietwaar? ‘k Ben al lang blij dat er wat stukken van het verleden overblijven.